WILFORD 1897 – 1901
(Werkhuizen Ch. WILFORD en Zn.) Temse
Paul Wilford, die de De Ateliers WILFORD van zijn vader Charles Wilford had overgenomen, bouwde in 1897 de eerste Belgische auto. Samen met zijn broers Maurice en Gustave bouwden zij tussen 1897 en 1899 bijzonder log ogende wagens, nog uitgerust met houten wielen met ijzeren banden. Het waren hoge wagens met vier plaatsen tegenover mekaar (vis-à-vis), een achteraan geplaatste horizontale ééncilindermotor met dikvloeibare olie, de reductie met riemen en de aandrijving met kettingen. In 1899 reed Paul WILFORD op de weg naar Diegem met een WILFORD een kilometer met vliegende start met een snelheid van 96,5 km/u, een prestatie die het toenmalige snelheidsrecord op de weg benaderde.
Op een tentoonstelling van auto’s en fietsen in Brussel was de auto van Charles Wildford erg opgemerkt. Het was ook de enige auto van de ganse tentoonstelling waarvan al de stukken in een en hetzelfde werkhuis vervaardigd waren.
Kleinere auto’s, schuine stuurstang en geen vis-à-vis meer.
In 1900 schakelden de Ateliers WILFORD hun productie over naar kleinere wagens met een schuingeplaatste stuurkolom en een vooraan geplaatste motor van 3 pk met riemaandrijving of 6 pk met kettingaandrijving. De toen welbekende wedstrijdpiloot Baron de CATERS was eigenaar van een WILFORD.
Na 1901 stopte de fabriek met de automobielconstructie en specialiseerde zich in de textielindustrie. Nochtans had WILFORD verschillende patenten betreffende auto’s gedeponeerd. Zo gebeurde het dat in 1911 de Antwerpse maatschappij “Syndicat d’Etudes de Traction Automobile” een zware wegtractor probeerde op de markt te brengen volgens het patent “systeem P.A. WILFORD”. Dit voertuig, dat 20 ton kon trekken op vlakke weg, had vier aangedreven wielen en was voorzien van een benzinemotor met vier cilinders (120 x 180) en een versnellingsbak met drie versnellingen.