Belgische constructeurs – S

SACA (Automobiles SACA)     1924 – 1927
Van Meyelplaats 18-20, Etterbeek (Brussel)

De Werkhuizen SACA hielden zich bezig met de ombouw van FORD T auto’s die verlaagd werden, het chassis verlengd en voorzien werden van een nieuwe carrosserie. Zij monteerden ook remmen op de vier wielen. Deze productie gebeurde in de periode tussen 1924 en 1927. SACA bouwde ook vrachtwagens op chassis geleverd door DYLE & BACALAN.

SALVE     1908
Herstal

Men kent aan deze firma uit Herstal de bouw toe van enkele voertuigen omstreeks 1908.

SAROLEA     1850 – 1967
rue Saint-Lambert 84, Herstal

Het is onmogelijk om dit in 1850 opgerichte Belgische merk niet te vermelden. SAROLEA begon zijn activiteiten met het vervaardigen van wapens en begon rond 1892 met de productie van rijwielen, vervolgens rond 1896 met driewielers aangedreven door een motor en uiteindelijk rond 1901 met motorfietsen.

De fabriek uit Herstal maakte ook onderdelen voor de autoindustrie. Het was niet onmogelijk, maar dit blijft een veronderstelling, dat Joseph SAROLEA op het einde van de negentiende eeuw enkele kleine auto’s bouwde.

De internationale bekendheid van het meer dan honderd jaar oude merk is natuurlijk te danken aan de belangrijke ontwikkeling van de afdeling motorfietsen.

S.A.V.A     1910 – 1923
(Société anversoise pour la fabrication de voitures automobiles)
Jan Breydelstraat 80, Berchem

De “Compagnie des Constructions Mécaniques”, die sinds 1902 motorfietsen, industriële motoren en auto’s met de merknaam ROYAL STAR produceerde, herstructureerde zich in 1910 en veranderde de naam van de maatschappij in “Société Anversoise pour la fabrication de voitures automobiles”, afgekort S.A.V.A.

In 1912 omvat het SAVA programma drie modellen: een 10/12 pk met een FONDU motor, een 14/16 pk met zijkleppen en een krachtige 14/16 pk met een sportief karakter en met zijkleppen voor de inlaat en kopkleppen voor de uitlaat, gestuurd door klepstoters. Deze wagens waren uitgerust met een achterbrug voorzien van een geperfectioneerde wormschroef. Het uitstekende rendement van de motor met klepstoters zette de merkverantwoordelijken ertoe aan om zowel in België als in het buitenland een sportieve beleid te volgen. Zo namen er auto’s van SAVA in 1912 deel aan de Meeting van Oostende en aan de Rally Brussel-San Sebastian, in 1913 aan de Meeting van Antwerpen en aan de Meeting van Spa waar SAVA de Beker van de Koning in de wacht sleepte voor het ploegenklassement. Dit sportieve beleid ontwikkelde zich nog verder in 1914 met het op punt stellen voor de Britse “Tourist Trophy” van een 3,3 liter viercilinder met kopkleppen en twee bougies per cilinder.

Vlak voor de Grote Oorlog produceerde SAVA in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging met pantserplaat geblindeerde auto’s voorzien van een mitrailleur of licht kanon. Na de oorlog 1914-1918 lag de SAVA fabriek er totaal verwoest bij. Op het Salon van Brussel stelde SAVA in 1922 een nieuw model voor met een 15 pk tweeliter viercilindermotor met kopkleppen. Niettegenstaande de technische kwaliteit van zijn motors kon SAVA in de naoorlogse automarkt zijn plaats niet herwinnen en werd eind 1923 opgekocht door zijn dichtst bijzijnde concurrent MINERVA, die in de oude gebouwen een onderdelenmagzijn en een herstellingswerkplaats installeerde. Zo verdween een groot Belgisch merk na de wanorde die ontstond na de eerste wereldoorlog.

Wikipedia

SAVIEM-LATIL     1970 – 1975
Firma LATIL
Havenlaan, 140 Brussel

Op basis van SAVIEM paste de firma LATIL commerciële en industriële voertuigen aan voor specifieke doeleinden en voor bepaalde openbare diensten. Deze voertuigen waren in de jaren 1970-1975 te zien op het Bedrijfsvoertuigensalon in Brussel.

S.C.H.     1927

S.C.H., een constructeur van commerciële voertuigen, stelde op het Salon van Brussel in 1927 een lichte sportwagen voor met een 8 pk viercilindermotor, een vierversnellingsbak en een onafhankelijke ophanging van de vier wielen.

S.D.S.     1938 – 1939
Van Straelenlei,72 Merksem (Antwerpen)

De “S.A. des Automobiles S.D.S.” bouwde in 1938-1939 vrachtwagen en autocars met HERCULES benzinemotoren of GARDNER dieselmotoren met 4, 5 of 6 cilinders.

SIZAIRE     1929 – 1937
(Société belge des Automobiles SIZAIRE)
Antwerpen en Haren

De in 1903 opgerichte Franse firma “SIZAIRE et NAUDIN” kwam in 1929 in moeilijkheden en de productie werd gestaakt. De gebroeders SIZAIRE associeerden zich met Richard THIELEN, de Belgische agent van het merk SIZAIRE, en de “Société belge des Automobiles SIZAIRE” met maatschappelijke zetel in Antwerpen werd opgericht. De in België geproduceerde wagens waren beperkt in aantal en voerden de merknaam BELGA RISE (BR).

BELGA RISE bouwde onder Franse SIZAIRE licentie zeer comfortabele auto’s met drie- en viercilindermotoren van WILLIS-KNIGHT, HOTCHKISS of MINERVA, en met vier onafhankelijke wielen, kenmerkend voor de Franse SIZAIRE auto’s waarvan ze ook de vorm van de radiator overnamen. Zonder duidelijke reden werden vanaf 1932-1933 wagens gebouwd met een vaste achterbrug wat natuurlijk een technische achteruitgang betekende. Na in 1936 nog enkele wagens met 6 wielen gebouwd te hebben voor het Belgisch leger verdween het merk definitief. De laatste wagens werden gebouwd in 1937.

SNOECK     1899 – 1905
Ensival-lez-Verviers

De firma SNOECK, oorspronkelijk een textielwerkplaats in Ensival, begon vanaf 1870 textielmachines te bouwen die een internatinale vermaardheid zouden krijgen. Maar de Ets. SNOECK konden niet onverschillig blijven tegenover het ontluikende automobielgebeuren. In het laatste decennium van de negentiende eeuw verworven zij de exclusieve verkoopsrechten in België voor de wagens die in LEVALLOIS-PERRET gebouwd werden door de Graaf Henri de RIANCEY.

Het betrof een tweezitter met een om een centraal punt draaibare vooras, aangedreven voorwielen, een met vinnen gekoelde motor van 2,5 pk met twee horizontaal tegenover mekaar gelegen cilinders, en een stuurstang. Tegelijkertijd bestudeerde de Ets. SNOECK onder leiding van ingenieur Louis WEVE motoren en stoomwagens en brachten in 1898 een vierzitter prototype uit, dat na de eerste testen al snel in de vergetelheid raakte.

In 1899 kocht Albert SNOECK de patenten van de “BOLIDE” wagens die in Parijs gebouwd werden door Léon LEFEBVRE en werd zo de grootste geldverschaffer van deze Parijse onderneming. SNOECK begon vervolgens in zijn werkplaatsen in Ensival met het bouwen van auto’s met de merknaam “BOLIDE SNOECK” waarbij ingenieur Louis WEVE het ontwerp en het rendement verbeterde. Volgens het type voertuig leverde de horizontaal geplaatste twee- of viercilindermotor 8, 16, 30 of 40 pk. De eerste testen waren bemoedigend zodat vanaf 1899 de “BOLIDE SNOECK” aan wedstrijden deelnam met piloten als JENATZY of baron P. de CATERS.

Op 14 juni 1900 nam een “BOLIDE SNOECK” deel aan de eerste “Coupe GORDON-BENETT” en enkele dagen later reed Camille JENATZY met een nieuwe auto van het merk een kilometer met vliegende start met een snelheid van 94 km/u tijdens de wedstrijd in DIEGEM en benaderde zo het absolute record (105,904 km/u) dat hij op 28 april 1899 bereikte aan het stuur van zijn eigen electrische wagen, de “La Jamais Contente”. De “BOLIDE SNOECK” behaalde zo een wereldrecord voor een auto met benzinemotor. Zelfs al was de zwakheid van deze auto in het begin zijn riemaandrijving, zijn sportief palmares bleef opmerkelijk tot aan zijn laatste deelname aan de Meeting van Spa in september 1904.

Wat de modellen voor de klanten betrof, SNOECK produceerde een lichte tweecilinder met een vermogen van 8,5 pk, een drieversnellingsbak en cardanaandrijving, en verder nog twee- en viercilinders van 12, 16 en 24 pk en bedrijfsauto’s met een nuttige lading van 2, 3 en 6 ton en voertuigen bestemd voor openbaar vervoer.

Met het vertrek van Louis WEVE die in 1905 directeur werd van de “Ecole Supérieure des Textiles de Verviers” werd de bladzijde van het automobielavontuur van de Ets. SNOECK definitef omgedraaid. De werkhuizen SNOECK hielden zich verder alleen bezig met hun oorspronkelijke activiteten, het bouwen van textielmachines, tot in 1976 toen de firma uit Ensival in zware financiële moielijkheden kwam, zijn deuren moest sluiten en failliet verklaard werd.

SOCIETE DE CONSTRUCTIONS MECANIQUES     1904 – 1910
Jan Breydelstraat 80, Berchem

De door DODELINGER in 1902 opgerichte “COMPAGNIE DE CONSTRUCTIONS MECANIQUES” maakte onder de merknaam “ROYAL STAR” motorfietsen, auto’s en motoren voor industriëel gebruik. Op het Autosalon van Brussel werden in 1904 twee- en viercilinderwagens voorgesteld en een zescilindermodel.

Deze firma kende een belangrijke groei met een productiecapaciteit in haar fabrieken met een oppervlakte van 10.000 m² van 300 chassis voor auto’s per jaar en 1500 motorfietsen, commerciële voertuigen niet meegerekend. Het gamma van “ROYAL STAR” bestond uit een ééncilinder type de DION-BOUTON (7 pk), vijf viercilindermodellen en twee zescilinders van 29 en 37 pk. Alle wagens uit het gamma hadden cardanaandrijving.

In 1910 werd de firma gereorganiseerd en de naam veranderde in “SOCIÉTÉ ANVERSOISE POUR LA FABRICATION DE VOITURES AUTOMOBILES”, afgekort S.A.V.A. die de productie voortzette en uitbreidde tot aan het begin van de eerste wereldoorlog. Na de oorlog lagen de fabrieken er totaal verwoest bij, SAVA slaagde er niet in om haar plaats in de Belgische markt terug te herwinnen en werd eind 1923 opgekocht door zijn dichtst bijzijnde concurrent MINERVA, die in de gebouwen in de Jan Breydelstraat een onderdelenmagzijn en een herstellingswerkplaats installeerde.

SOMEA     1921 – 1923
Waterloolaan 51, Brussel
Harensesteenweg 226, Vilvoorde

De korte historiek van SOMEA is rechtstreeks verbonden aan de vereniging die in 1919 opgericht werd door André PISART, een sportieve figuur en zakenman, en André LEROUX, een Franse technicus die in België gewerkt had bij GERMAIN en MÉTALLURGIQUE. Het eerste door LEROUX-PISART gelanceerde model werd beschouwd als “de mooiste wagen van dat ogenblik”. Deze auto met een viercilindermotor van 10 pk met zijkleppen, een ophanging met half-elliptische veren en een radiator geïnspireerd op die van ROLLS ROYCE was een succes, maar ook een financiële ramp door het slecht berekenen van de kostprijs van deze auto waarvan het chassis geleverd werd door “DYLE et BACALAN” en de motor door DECOLANGE of BALLOT.

Een financiële groep had interesse in de productie en zo werd in 1921 het bedrijf SOMEA opgericht met aan het hoofd de voormalige bestuurders van MÉTALLURGIQUE Pierre de CRAWHEZ en GERMANES. LEROUX en PISART werden bestuurders. Een nieuwe fabriek werd in Vilvoorde gebouwd om de ontwikkeling van deze auto veilig te stellen.

Het vertrek van LEROUX, die het niet eens was met de inmenging van de financiële groep in het technische domein, leidde SOMEA ertoe om de talentvolle Franse ingenieur Paul BASTIEN, een oudgediende bij MÉTALLURGIQUE, aan te werven. Hij ontwierp een nieuwe viercilinder met bovenliggende nokkenas en een vierversnellingsbak. Deze nieuwe tweeliter had bij de voorstelling op het Salon van Brussel in 1921 een aanzienlijk prestigieus succes.

De directie van SOMEA verweet BASTIEN het vorig model opgeofferd te hebben ten voordele van zijn nieuwe auto en hij verliet op zijn beurt SOMEA om zich in de Verenigde Staten te installeren waar hij door STUTZ aangeworven werd en de schitterende AA VERTICAL EIGHT ontwierp. SOMEA werd geconfronteerd met enorme moeilijkheden en ging in 1922 verder met een beperkte productie. Naast de beperkte distributie in België werden er enkele SOMEA wagens verkocht in Zwitserland en Nederland, maar begin 1923 werden de activiteiten definitief stop gezet en het bedrijf ging in vereffening. GERMANES keerde terug naar MÉTALLURGIQUE en de tweeliter SOMEA van BASTIEN werd de tweeliter van MÉTALLURGIQUE.

SPEEDSPORT (SPEEDFORD)     1924 – 1927
Waelhemstraat 112, Schaarbeek
Toonzaal Leopoldstraat 7, Brussel

De Brusselse firma BARTSOEN en BONAR assembleerde één van de talrijke Europese versies van de FORD T. Eind 1923 stelden ze onder de naam “SPEEDFORD” twee modellen voor: een tweezitter met een sportief karakter en een gesloten auto, een zeer elegante tweedeursberline. De motor en de tweeversnellingsbak van het basismodel werden gebruikt, het chassis werd verlaagd en het voertuig kreeg vooraan remmen van het type ADEX en HARTFORD schokdempers.

De wagens hadden een bepaald succes dat bevestigd werd door deelname aan verschillende wedstrijden en de firma “SPEEDFORD” veranderde haar naam in “SPEEDSPORT”.

Van de behaalde successen in competitie springt de overwinning inde categorie drieliter in de Grote Prijs van België in 1924 er bovenuit met een wagen uitgerust met een aangepaste cilinderkop met zestien kleppen die een topsnelheid van 140 km/u mogelijk maakte. Een SPEEDSPORT deed tevergeefs enkele aanvallen op bestaande records op het circuit van BROOKLANDS. Ondanks zijn kwaliteiten overleefde de kleine firma 1927 niet.

SPRENGERS Théo     1914 – 1930
Moonsstraat 13-15, Antwerpen

Deze Antwerpse carrosseriebouwer was gespecialiseerd in industriële voertuigen en bedrijfswagens maar bouwde eveneens op speciale aanvraag verschillende koetswerken voor particuliere voertuigen. Hij heeft enkele mooie carrosserieën gebouwd op chassis van F.N. en MINERVA maar ook op chassis van CADILLAC, ESSEX, HUDSON, HISPANO-SUIZA, LINCOLN, ELCAR, TALBOT en FIAT.

In 1929 presenteerde SPRENGERS op het Salon van Brussel een “extensible car” die omgevormd kon worden tot twee of vier zitplaatsen door middel van een afneembaar dak.

SPRINGUEL     1907 – 1914
(S.A. des Automobiles Springuel)
rue de la Motte HUY

Jules SPRINGUEL begon zijn eerste prototypes te bouwen in 1902 maar het duurde tot 1907 vooraleer de productie van een eerste model begon in zijn nieuwe fabrieken in de “rue de la Motte” in Hoei en de “Société Anonyme des Automobiles SPRINGUEL” opgericht werd.

Het was een open toerismewagen met een robuste viercilinder waarvan de cilinders per paar gegegoten waren, een vermogen van 24/30 pk, zijkleppen, een vierversnellingsbak en aandrijving door een dubbele ketting. Deze 24/30 pk werd gebouwd tot 1910 en beschikte over een bijzonder verzorgde en krachtige mechaniek – dubbele ontsteking en krukas uit speciaal staal – en de wagen behaalde een voor die tijd opmerkelijke topsnelheid van 80 km/u. Andere modellen werden eveneens gebouwd: een 16 pk met drie versnellingen en een 28/35 pk met vier versnellingen en leverbaar met kort of lang chassis.

In 1911 begon SPRINGUEL met de productie van een nieuwe auto met een viercilindermotor uit één blok met 12 pk en een cilinderinhoud van 2120 cc. Deze auto werd voorzien van verschillende carrosserieën. Begin 1912 fuseerde de firma SPRINGUEL met de firma IMPERIA en tot 1914 werden in Nessonvaux wagens gebouwd van de twee firma’s evenals SPRINGUEL-IMPERIA auto’s. De administratie bleef in Hoei. Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog omvatte het gamma van SPRINGUEL vijf modellen met verschillende vermogens van 12/14 pk tot 28/35 pk. Ze beschikten over een BOSCH magneto met hoge spanning, een cardanaandrijving en een achterbrug met vrijdragende achterassen.

De aankoop van de firma door Mathieu VAN ROGGEN in 1919 kondigde het definitieve einde van de firma uit Hoei aan, alhoewel er in 1920 nog enkele 18/24 pk SPRINGUEL modellen gemaakt werden met de bestaande voorraad onderdelen.

Het was in wedstrijden dat de SPRINGUEL wagens schitterden: in 1910 wonnen zij de “Coupe de la Meuse” en de Meeting van Oostende, in 1911 verschillende ritten in Oostende en Boulogne, in 1913 in Oostende, Spa en Hoei waar KLINKHAMERS met een 12/14 pk met een sportwagencarrosserie 117 km/u haalde. Het waren ook SPRINGUEL auto’s die in Spa eveneens in 1913 de “Coupe de la Meuse”, de “Coupe de l’Automobile Club Vervietois”, de “Coupe de la Chambre Syndicale de l’Automobile” en de “Grand Prix du RACB” voor zich opeisten waarbij ze op het circuit van Spa 756 km aflegden met een gemiddelde van 85 km/u.

Een kleine 16 pk SPRINGUEL seriewagen met een lichte sportwagencarrosserie en bestuurd door POBLET won in 1914 in Argentinië op een parcours van 1000 km met slechte wegen de ROTH beker van de wedstrijd CORDOBA-ROSARIO-BUENOS AIRES. Deze sportieve successen laten van het merk het imago achter van robuustheid gecombineerd met kwaliteitsvolle technologie.

Wikipedia

SUCCES     1952
Borgerhout

De SUCCES, die gebouwd werd door een mechanieker uit Borgerhout, was een kleine lichte auto met drie wielen en uitgerust met een achteraan liggende tweetakt tweecilindermotor. Zijn prijs was zeer aantrekkelijk, 39000 Bef, maar deze constructie kreeg geen vervolg.