NAGANT 1896 – 1928
Quai de l’Ourthe en vervolgens Quai de Coronmeuse in Luik
Het wel eens “Oudste Belgische automobielmerk” genoemde Maison NAGANT Frères uit Luik had aanvankelijk wel andere activiteiten. Reeds in 1859 werd de “Fabrique d’Armes Léon et Emile NAGANT” opgericht, dit bedrijf bouwde niet enkel wapens, maar ook precisieonderdelen voor werktuigmachines en elektrische toestellen. Onder impuls van zijn zonen Charles en Maurice, werd Léon Nagant aangetrokken door de vroege ontwikkeling van de automobiel, en hij voerde zijn eerste voorzichtige testen uit in 1896.
In 1899 verwerft hij de licentierechten van de Franse constructeur GOBRON-BRILLIE, en dit zowel voor de bouw van auto’s als vrachtwagens. Het bedrijf was intussen omgedoopt tot de “Fabrique d’Automobiles et d’Armes NAGANT Frères”. De Luikse firma bouwde tot in 1904 Gobron-Brillié autos in licentie, en dit aan een ritme van 150 auto’s per jaar. De Gobron-Nagant vrachtwagens hadden een laadvermogen van 3 tot 6 ton. De auto’s waren leverbaar met verschillende carrosserietypes, ze werden aangedreven door hetzij een tweecilinder, hetzij een viercilinder, het was een verticale motor met twee tegengestelde zuigers in dezelfde cilinder. Deze motor (licentie Gobron-Brillié) werd op rubber silentblocs gemonteerd wat de trillingen moest tegengaan.
In de loop van 1904 stopte Nagant met deze licentiebouw omdat de Gobron-Brilliés intussen waren achterhaald. Vervolgens bouwde het merk voor rekening van de firma LOCOMOTRICE, voor België houder van de licenties van ROCHET-SCHNEIDER, ongeveer 200 Belgische Rochet-Schneiders. De ervaring die Nagant had opgedaan in de automobielbouw en in nationale en internationale wedstrijden maakte dat het merk eigen modellen ging ontwikkelen. De technische directie voor deze activiteit van het merk werd toevertrouwd aan de Duitse ingenieur Ernst VALENTIN.
Er worden ook nieuwe ateliers ingericht aan de Quai de Coronmeuse in Luik en in 1907 worden de eerst Nagants geproduceerd die volledig zijn gebouwd met zelf geconstrueerde onderdelen. Het ging om klassieke viercilinders met zijkleppen en L-vormige cilinderkop, met een vermogen van 24 en 40 pk en kettingaandrijving. De robuustheid van deze wagens droeg bij tot de goede reputatie van het merk.
Vanaf 1910, met de aanwerving van Ir. DUFRESNE als technisch directeur, wordt het gamma uitgebreid, het telt dan zes modellen van 10 tot 30 pk. Daaronder ook een viercilinder die speciaal werd ontwikkeld voor wedstrijden, en die tot 3.500 t/min. draaide. In 1914 nemen er twee Nagants deel aan de Grote Prijs van de Automobile Club de France (ACF). Ze zijn voorzien van een viercilinder van 4,4 liter met vier kleppen per cilinder en twee bovenliggende nokkenassen. Een van deze auto’s, bestuurd door Esser, eindigde op de zesde plaats algemeen. De oorlog legt de Nagant fabrieken lam, ze worden bovendien zwaar beschadigd.
De automobielproductie komt terug langzaam op gang in 1919 met een model dat rechtstreeks was afgeleid van wat er voor de oorlog werd gebouwd. In licht gemoderniseerde vorm komen in 1921 de nieuwe Nagant modellen op de markt met motoren van 10 tot 15 pk, laatstgenoemde werd vanaf 1923 het enige model van het merk. Het was een moderne en krachtige motor met hemisferische verbrandingskamers en kopkleppen met klepstoters. De auto was voorzien van remmen op de vier wielen volgens het ADEX-systeem met kruiselingse compensatie. Tijdens de Grote Prijs van België van 1925 lacht het succes Nagant toe: het merk bekleedt de twee eerste plaatsen in het klassement in de categorie tot 3 liter.
In december 1925 wordt op het Salon van Brussel een nieuwe 20 pk voorgesteld. Krachtbron is een drieliter zescilindermotor , die in 1926 echter wordt vervangen door minder krachtige 2,2 en 2,3 liter motoren, waarvan een honderdtal exemplaren zullen worden gebouwd. Op het Salon van Parijs in 1927 stelt Nagant een experimentele achtcilinder in lijn motor voor, een 1.500 cc tweetakt met compressor en met een vermogen van 42 pk/liter, dit is een ontwerp van de ingenieurs HANOCQ en DEWANDRE. Dit prototype komt echter niet verder dan de testbank, de financiële situatie van de onderneming laat geen ruimte voor verdere ontwikkelingen of serieproductie. Het laatst Nagant model uit 1927 wordt een tweeliter met zijkleppen en Ricardo cilinderkop, een zeer soepele, maar niet erg krachtige motor.
In 1928 wordt de firma Nagant opgeslorpt door IMPERIA. Dit merk verkoopt de fabriek aan de Quai de Coronmeuse aan F.N. dat er tot in 1933 zijn herstellingswerkplaats in zal onderbrengen, vervolgens worden ze verkocht aan het Belgisch Leger. Nagant roept het beeld op van snelle en stevige auto’s, maar ook, via zijn wapenatelier, dat van de uitvinding in 1895 van de zeer krachtige Russische revolver.
Deze revolver werd door het keizerlijke leger gebruikt, maar het was ook het wapen van de samenzweerders die RASPOETIN vermoordden in juli 1918, en ook de keizerlijke familie werd met zo’n revolver vermoord… Zo belandt “nagan” (zonder T) in het Russische vocabularium om daar een revolver mee te benoemen!
De NORDENFELT wordt in 1906 voorgesteld met een viercilinder “BARRI-QUAND et MARRE” motor met 24/30 pk, dan volgen er modellen van 30/35 pk en van 40/45 pk. Het chassis is zeer klassiek en is voorzien van een HEWERS transmissie. Vermoedelijk werden heel wat onderdelen gemaakt door de COCKERILL fabrieken in Luik, maar dat is helemaal niet zeker. Het merk kende slechts een korte geschiedenis, het verdween in 1909.
De Nova ontstond uit de samenwerking van de industrieel Gustave VAN WILDERODE met Paul DESCORTES en de garagehouder Florimont LENAERTS. De auto was gebouwd met onderdelen afkomstig van verschillende fabrikanten. Er werden slechts enkele exemplaren van gebouwd, de oorlog maakte een eind aan de samenwerking.
NYLE et BRUNEL 1920-1922
rue des Carrières, Marchienne-Zone
Deze lichte auto werd ontworpen door de heren BRUNEL en VAN CAUBERGH volgens het Franse brevet neergelegd door DOMECQ en CAZAUX, en werd aangedreven door een BALLOT 4 cilinder van 10 pk. Hij werd voorgesteld op het Salon van Brussel in 1920. De originaliteit van deze auto lag in zijn progressieve transmissie die werkte volgens een frictieprincipe en zo een traditionele versnellingsbak met tandwielen overbodig maakte. Deze transmissie was echter heel moeilijk af te stellen en was onderhevig aan snelle slijtage. De naam werd snel omgevormd tot BELGA, maar de bouw van deze auto werd gestaakt in 1922.